De erfenis van opa
Schaapsherder zijn dat heeft Samuel niet van een vreemde. Je zou zeggen ‘van zijn vader’ maar dat is toch niet zo. Zijn vader hield helemaal niet van schapen. Hij moest weleens met zijn vader mee (de opa van Samuel dus) maar liever niet. Hij werkte liever met zijn handen. De vader van Samuel is een echte timmerman, en een goede ook. De twee broers van Samuel lijken erg op hun vader. Die helpen hun vader in de werkplaats en genieten van de geur van het hout. Samuel niet, hij geniet van de geur van het levende hout, het bos dus. En van de geur van het gras en zelfs … van de geur van de sneeuw. Heerlijk vindt hij dat, en terwijl zijn broers hun vader helpen trekt Samuel met zijn opa de velden in om op de schapen te passen. Maar toen werd opa ziek, heel erg ziek. Zo ziek dat hij niet meer kon lopen , en niet meer met de schapen het veld in kon. Toen moest Samuel alleen met de schapen op pad. Om Samuel een beetje te helpen heeft hij de toverlantaarn gekregen van zijn opa. In de lantaarn staan 4 lichtjes. 4 lichtjes die aangaan als het donker is en uitgaan als het weer licht wordt. Het lijken 4 kleine lichtwonderjes. En door die toverlantaarn heeft Samuel altijd licht bij zich. Dat is een hele fijne gedachte. Zeker nu het weer winter begint te worden. De dagen worden korter, de temperatuur lager maar Samuel moet juist verder weg om nog wat eten te vinden voor de schapen. Hij komt dus regelmatig in het donker terug. Dan is hij heel blij met de toverlantaarn van zijn opa.
|