Dag 2117 december 2016 |
In een stalletje in BethlehemAls ze nog een dag gereisd hebben staat de ster helemaal stil. In de verte ligt een plaatsje. Als ze een herder vragen welk dorp daar ligt zegt hij:”dat is Bethlehem”. Dat is nu een dorp. Maar de belangrijke koning David is daar eens geboren. Die leefde eeuwen geleden en we vinden hem nog steeds een belangrijke koning. Daar zal ooit een belangrijke nieuwe koning geboren worden, dat heb ik van een profeet gehoord. En ook de priesters in de tempel zeggen dat. De wijze mannen kijken elkaar aan. Is er misschien pas een jongen geboren? Vraagt Melchior. Maar dat weet de herder niet. Dan gaan de wijzen verder. Ze vragen naar de geboorte van een kind maar niemand weet iets. Totdat ze bij een herberg komen. ‘Bij mij in de stal logeert een stelletje wat snel een kindje krijgt. Misschien moeten jullie daar zijn. De wijzen schudden hun hoofd. Een belangrijke koning in een stal? Dat kan toch niet. Maar dan denken ze aan wat ze geleerd hebben. Rijkdom is niet het belangrijkste in het leven. Ze kijken elkaar aan en knikken. Ze gaan toch kijken. Een koning in een stal. Het lijkt onmogelijk, een wonder. Maar goed. De stal staat een eindje achteraf. Ze openen voorzichtig de deur. Hij piept en kraakt als hij open gaat. Het is er donker in die stal. Alleen staat er een voerbak waarvan het lijkt alsof deze een beetje licht geeft. En in de bak ligt een kindje. Als de wijzen aan het donker gewend zijn, zien ze wie er nog meer zijn. Een vader en een moeder. Die horen natuurlijk bij het koningskind. Een beetje achteraf staan een os en een ezel.Veel zeggen ze niet. Ze knielen alle drie bij het kind. En dan komen de geschenken. Het goud van de oude man voor een bijzonder kind. De wierook van de stichter van de tempel voor een nieuwe redder van de wereld. En de mirre de zalf voor de koning , nu voor het nieuwe koningskind. De ouders, Jozef en Maria, kijken elkaar aan. En ze zeggen tegen elkaar: Jezus is een bijzonder kind. En dan zeggen de wijzen: dat is hij zeker. |